Opinie: Zonder internationale handel lonkt het stenen tijdperk

7 juni 2023

Jasper Pillen & Marianne Verhaert


Internationale handel betekent in België ons brood op de plank. Brood dat stevig belegd kan worden. Ons land is de derde meest open economie ter wereld (KOF-index) met ruim 95% welvaart (BBP) uit export. Iets waar vooral Vlaanderen, met 380 miljard euro export, rijk van wordt. Uitstekende inkomsten door uitstekende vrijhandelsakkoorden. Terwijl Vlaanderen 8 voorname akkoorden goedkeurde, blijft het in Wallonië en Brussel voor haast evenveel akkoorden: ‘Non, merci.’ Je kan dé Europese metropool willen zijn, maar dan vergt dat ook collectieve inspanningen.


Een sociale welvaartsstaat uitbouwen zonder economische groei en internationale samenwerking kan niet. Dat de Groenen zelfs huiveren voor groene groei en in plaats daarvan alles willen ‘ontgroeien’ behalve bepaalde dogma’s, is nefast voor onze welvaart. Internationale handelsakkoorden collectief en categoriek slecht noemen, evenzeer. Intussen pleiten voor binnenlandse voedselregio’s geleid door een nieuwe resem intercommunales, lijkt eerder op een fantast die lonkt naar het gefaalde communisme. Meer nog, het zet de ruimte voor een ernstig debat buitenspel.


Het is overigens niet de eerste keer dat vrijhandel aangevallen wordt in België. Binnenlands werd al vaker de verkeerde strijd gevoerd. Herinner u het debacle rond het CETA-handelsakkoord met Canada, waarbij de besprekingen vanuit een starre dogmatiek getorpedeerd werden door de Waalse overheid, met PS op kop. De beelden van de geëmotioneerde Chrystia Freeland, toenmalig Canadees minister van Handel, achtervolgen ons tot op vandaag op het internationale toneel. De Waalse démarche heeft onze reputatie als handelsnatie geschaad. Ook in handelsrelaties komt vertrouwen te voet, maar vertrekt het te paard.


Intussen draait de wereld door. Socialisten en ecologisten interpreteren die spreuk momenteel op een verkeerde manier, terwijl er geen tijd is voor dogma’s in een snel veranderende mondiale samenleving: van Brexit en America First, over de opkomst van China en covid tot Oekraïne. Berekeningen wijzen uit dat vanaf 2024 ruim 85% van de wereldwijde groei buiten Europa zal worden gerealiseerd. Ons land, in het hart van Europa, kan het zich niet veroorloven om comfortabel achterover te leunen in de sofa van de Europese economie.


Want terwijl landen als België een economische pitstop maken en aan de staart van het Europees peloton dreigen te bengelen, racen andere handelsbolides verder. Duitsland en ook Nederland zitten bijvoorbeeld al in of voorbíj́ het CETA-ratificeringsproces. De Europese Unie accelereert via het EU-handelsakkoord met Nieuw-Zeeland van juni 2022, de hoopvolle signalen uit de twaalfde ministeriële conferentie van de Wereldhandelsorganisatie bieden kansen en ook de heropstart van de onderhandelingen met India en de prioriteiten van het Tsjechische en Zweedse voorzitterschap van de Raad van de EU en de herziening van het ‘handel en duurzame ontwikkelingshoofdstuk’ (TSD) zijn hoopvolle signalen.


Het is in die slipstream van heroplevende multilaterale relaties dat ook België zich opnieuw internationaal op gang dient te trekken. Stilstaan is achteruitgaan. KMO’s wapenen om hun goede concurrentiepositie ook internationaal te verzilveren, buitenlandse afzetmarkten te bereiken en internationale partnerschappen te sluiten richting bijkomende binnenlandse jobs en welvaartscreatie, zodat iedereen meegeniet. Export en vrijhandel zijn onze wandel.


Wallonië hinkt vandaag nog steeds achterop, de oorzaak moet niet verder gezocht worden. In het belang van de Belgische concurrentiepositie, de werkgelegenheid en ons uniek sociaal model moeten we een daadkrachtig en duurzaam handelsbeleid verdedigen. Want hoewel de wereldorde en haar spelregels veranderen blijft internationale handel de enige joker om als kleine natie ons stekje te verdedigen. Protectionistisch terugplooien lijkt veilig, maar zal later zwaar op de maag liggen. Premier De Croo pleitte er in zijn regeerakkoord al voor om als land een betrouwbare partner te zijn in de ratificatie van handelsakkoorden. Doe daarom aan realpolitik: om ambities te hálen en ze naar de algemene bevolking te vertalen. Want de klimaatomslag kan voor ons nóóit een terugslag naar het stenen tijdperk betekenen.


Deel dit artikel

16 september 2025
Uit cijfers die Vlaams volksvertegenwoordiger Jasper Pillen opvroeg, blijkt dat de Vlaamse overheidsdiensten en kabinetten massaal gebruikmaken van Microsoft Copilot. Copilot is een soort digitale assistent die draait op artificiële intelligentie en ingebouwd zit in programma’s zoals Word, Excel, Outlook en Teams. Het helpt ambtenaren om teksten en rapporten te schrijven, vergaderingen samen te vatten, mails op te stellen en cijfers te analyseren. Het gaat om duizenden licenties die vandaag dagelijks worden gebruikt in de werking van de Vlaamse administratie. Pillen juicht de digitalisering toe, zo lang we bewust omgaan met vertrouwelijke informatie en persoonsgegevens. Daarnaast vraagt Pillen dat de impact van AI op de kwaliteit en de kost van de dienstverlening gemeten wordt, want dat moet wel het einddoel zijn: Betere dienstverlening aan een lagere kost. De liberale fractie pleit al langer voor een veel efficiëntere overheid en staat dus positief tegenover initiatieven die de efficiëntie van de Vlaamse administratie verhogen. De introductie van artificiële intelligentie in de werking van de overheid kan leiden tot aanzienlijke tijdswinst en een betere dienstverlening aan burgers en bedrijven. De cijfers tonen aan dat het gebruik bijzonder wijdverspreid is.  Onderstaande tabel rangschikt de beleidsdomeinen volgens het aantal Copilot-licenties:
9 september 2025
Uit cijfers die gemeenteraadslid Jasper Pillen opvroeg blijkt dat het aantal incidenten aan het Huis van de Bruggeling toeneemt. Vooral het aantal verbale incidenten valt daarbij op: van 7 in 2024 naar al 15 in de eerste helft van 2025. In 2023 waren er nog maar 3 incidenten.
8 september 2025
De (West-)Vlaamse arbeidsmarkt kreunt onder de structurele krapte. Grensarbeiders uit Noord-Frankrijk vormden jarenlang een belangrijk deel van de oplossing, maar die reserve aan arbeidskrachten droogt aan sneltempo op. Uit cijfers die Vlaams Parlementslid Jasper Pillen (Open VLD) opvroeg bij minister van Werk Zuhal Demir, blijkt dat het aantal Franse grensarbeiders op tien jaar tijd met de helft is gedaald. In 2014 ging het nog om 6.608 personen, eind 2024 bleven daar nog slechts 3.311 van over. “Het is alle hens aan dek om al deze Franse vertrekkers te vervangen door kwalitatieve arbeidskrachten van eigen bodem” aldus Pillen (Open VLD).
Meer artikels