Weinig verrassingen in eindelijk voorgesteld kwartierplan Defensie

Het nieuwe kwartierplan van Defensie werd op 25 oktober eindelijk gecommuniceerd. Het plan heeft als doel concreet werk te maken van een betere geografische spreiding en samenstelling van de verschillende kwartieren. Er zijn weinig verrassingen te melden, enkele onderdelen van het plan werden eigenlijk al uitgevoerd.

Positief is zonder meer dat er in dit plan aandacht is voor de (nieuw)bouw van infrastructuur en voor de renovatie van bestaande kwartieren. Defensie stelt het zo: “het is een globaal investeringsplan dat zorgt voor een herwaardering van het personeel, een betere spreiding en integratie over België, de voorbereiding voor nieuw aangekochte systemen en de nodige vernieuwing van het oude patrimonium.” Die insteek is uiteraard positief: om aantrekkelijk te zijn voor nieuwe rekruten moet je over aangename, moderne infrastructuur te beschikken die ook niet te ver ligt van de woonplaats van de kandidaat.

De beslissing werd al genomen om in Charleroi een ‘kwartier van de toekomst’ te bouwen. Ook in Oost-Vlaanderen komt er een nieuw kwartier: Ursel en Aalst worden daar genoemd als locatie.



Het plan is al even in uitvoering want in een eerste fase van het plan verhuisden recent al een aantal eenheden binnen de bestaande kwartieren. Een compagnie van het 3 Bataljon Parachutisten verhuisde naar Gavere, een eskadron van 1/3 Bataljon Lansiers ging naar Doornik en op 1 oktober 2021 maakte een compagnie van het Bataljon Carabiniers Prins Boudewijn-Grenadiers haar intrede in Lombardsijde. Er is dus sprake van enkele oostelijk gesitueerde onderdelen die een deel van de activiteiten ontdubbelden in het westen van het land. Ik heb zowel in het parlement als in de West-Vlaamse pers deze verhuis al positief verwelkomd. Concreet hebben hierdoor bijvoorbeeld West-Vlaamse rekruten die kiezen voor een carrière bij de landcomponent uitzicht op een standplaats dichter bij huis.

Dat Oostende voor de vormingen van de marinecomponent de centrale locatie zou worden werd ook al aangekondigd. Er wordt een globale, nieuwe infrastructuur voorbereid voor de Navy Academy en de Catering School die er hun nieuwe thuis zullen vinden. Een eerste dossier dat er binnenkort in uitvoering gaat is de nieuwe rMCM simulator.

In het parlement stelde ik daarom meteen vragen over de toekomst van de marinekazerne in Brugge Sint-Kruis: de verhuis van de meeste diensten vanuit Brugge naar Oostende deed immers het onvermijdelijke vermoeden. Dit wordt nu bevestigd. De verhuis zal ten vroegste vanaf 2025 geleidelijk gebeuren naar Oostende (en naar Zeebrugge), waar verschillende nieuwbouw- en renovatieprogramma’s voorbereid worden. Vervolgens zal horizon 2030, in samenwerking met de lokale autoriteiten, de herbestemming van de site bepaald en gerealiseerd worden. Als Bruggeling vind ik dit uiteraard bijzonder belangrijk. De federale overheid en de lokale overheid moeten hier samen een succes van maken.

Er is ook sprake van een verdere samenwerking tussen de marine en de burgerscheepvaart. Dit is de juiste insteek en kan bijvoorbeeld op het vlak van brandbestrijdingstechnieken veen meerwaarde zijn.

Zeebrugge blijft natuurlijk wel de operationale kern van onze marine. Tussen 2024 en 2028 zullen in Zeebrugge de dokken uitgediept en vernieuwd worden voor de komst van de twee nieuwe fregatten en zes MCM-vaartuigen (mijnenbestrijdingsvaartuigen) van de Belgische Marine, die een grotere diepgang hebben. Ook staat er een grondige vernieuwing van de infrastructuur van de basis op til. Dit is onder andere het geval voor het Maritiem Informatiekruispunt (MIK) en het Maritime Operations Center (MOC) en gebeurt in nauwe samenwerking met de civiele partners. Operatoren van Defensie werken er samen met hun collega’s van de Scheepvaartpolitie, de Douane en het Directoraat-Generaal Scheepvaart.

Ook al aangekondigd was de verhuis - tussen 2022 en 2025 – van de activiteiten van het Competentiecentrum Steunmateriaal en Producten (CCMP) in Ieper. Een deel van het kwartier gaat in 2023 naar het War Heritage Institute en het andere deel wordt verkocht tegen 2025. Hier blijf ik pleiten voor een kwalitatief museum over de Eerste Wereldoorlog en niet enkel over een site met voertuigen uit de Koude Oorlog en uit de periode na de Tweede Wereldoorlog zoals al aangekondigd. Ieper en de Westhoek trekken duizenden toeristen uit de hele wereld net omwille van de tragedies die er voorvielen in de Eerste Wereldoorlog. Het zou een vergissing zijn mocht het War Heritage Institute, dat met de Dodengang en de Kemmelbunker al aanwezig zijn in West-Vlaanderen, niet mee de kaart zou trekken van het herdenkingstoerisme.

Voor de toekomst van de helikopters en hun personeel is er eindelijk duidelijkheid. De luchthaven van Oostende zal de vier NH90 NFH (NATO Frigate Helicopter) verwelkomen. Deze NH90’s met capaciteiten voor Search & Rescue en steun aan maritieme operaties zullen verhuizen vanuit Koksijde naar Oostende. Er zal nieuwe infrastructuur gebouwd worden op de luchthaven van Oostende. Van zodra de bouw afgerond is (ten vroegste in 2025), kan de verhuis plaatsvinden. Het is essentieel dat er een sociaal traject wordt opgesteld, in het bijzonder voor de militaire brandweerlieden en voor de militaire luchtverkeersleiders die nu in Koksijde actief zijn. In Koksijde blijven overigens beperkte trainingsactiviteiten op het heliplatform behouden, echter zonder permanente personeelsaanwezigheid. De helikopters verdwijnen dus niet uit de Koksijdse lucht.