De dienstplicht herinvoeren?

4 maart 2022

De oorlog in Oekraïne laat niemand onberoerd. Het debat over onze eigen defensie komt door de tragische taferelen uit Oost-Europa ook terug tot leven. Al lang één van de vragen die ik het meest binnenkrijg, online of als ik ergens presentaties geef over onze Defensie, is of we de dienstplicht terug moeten invoeren.


De dienstplicht, enkel voor mannen en meestal voor een periode van 12 maanden eind jaren ’80, werd in 1992 opgeschort. Ze is dus niet afgeschaft en kan dus door het parlement relatief snel terug worden geactiveerd.

Er passeren geregeld allerlei pleidooien voor de herinvoering, veelal emotioneel maar zelden rationeel onderbouwd. Mijn antwoord op de vraag is altijd duidelijk ‘neen’. Ik heb daarvoor 2 argumenten: een ideologisch waarover je - het is immers ideologisch - kan debatteren en een praktisch, gebaseerd op simpele feiten.


Een ideologisch debat

Om ideologische redenen ben ik geen voorstander van een herinvoering van de dienstplicht. Een jongere die aan zijn of haar (in deze ‘woke’ tijden gaan we toch geen dames uitsluiten?) 18e verjaardag heel goed weet welke professionele richting zijn/haar leven moet uitgaan, moet je niet eerst verplichten om een jaar naar de kazerne te gaan. De ene jongere droomt al lang van die studierichting en finaal dat specifieke beroep, de andere heeft net 6 jaar aan een stuk hard gewerkt om een bepaald beroep onder de knie te krijgen: deze jongeren moet je vooral laten doorgaan op hun pad en moet je niet gaan bezighouden met drills of met militaire technieken.


Praktische onmogelijk

Maar hoe interessant het ideologisch debatteren ook kan zijn, het is eigenlijk een overbodige denkoefening want de herinvoering is omwille van praktische en organisatorische redenen gewoon niet meer mogelijk. Net na de val van de Muur bestond ons leger uit 60.000 beroepsmilitairen. Elk jaar kwamen daar een lichting van ongeveer 30.000 dienstplichtigen bij. Van die 60.000 beroepsmilitairen bestond velen hun dagelijkse job erin om die dienstplichtigen te ontvangen, te trainen en te begeleiden. Vandaag echter telt Defensie 25.000 personeelsleden of dus minder dan de helft van het aantal 30 jaar terug. Het (voorlopig?) wegvallen van de oostelijke vijand en de daaruit volgende besparingen en aanwervingstops hebben dit aantal zo sterk verminderd. De Belgische Defensie, begin jaren ’90 nog een organisatie van bijna 100.000 man, is de laatste 30 jaar niet alleen op vlak van personeel stevig gekrompen. De grote groep toen nog jonge onderofficieren die de laatste lichtingen dienstplichtigen begeleidden en opleidden zijn nu net al of net nog niet op pensioen. Defensie heeft er nu al, door het drastisch inkrimpen op vlak van personeel, moeite mee om de nieuwe rekruten – 10.000 op 4 jaar – te ontvangen, te begeleiden en te trainen.

Minder mensen betekent ook minder kazernes en kwartieren. Deze werden de afgelopen jaren massaal verkocht om ze te ontwikkelen tot bedrijventerreinen, te verkavelen of er natuur van te maken. Die klok kan je niet meer terugdraaien. De Duitse kazernes, een plaats waar heel wat jonge Belgen na de Tweede Wereldoorlog hun dienstplicht vervulden, zijn al lang gesloten. Ook naar materieel is de situatie onmogelijk te vergelijken. Vandaag heeft bijvoorbeeld de marine al te weinig plaatsen aan boord om haar eigen rekruten die kiezen voor een professionele carrière een plaatsje te geven. Hoe zouden ze dan nog dienstplichtigen kunnen plaatsen?


Wat we wel moeten doen?

Twee zaken. Ten eerste jongeren van 17, 18 of 19 jaar die niét weten wat ze willen doen heel snel bereiken en warm maken voor een carrière bij Defensie. Door gerichte en aantrekkelijke communicatie, door snelle en administratief lichte procedures ‘om binnen te komen’, door in de verf te zetten welke troeven defensie heeft (mogelijkheid tot het aanleren van competenties, de wereld zien en avontuur beleven, de mogelijkheid carrière te maken, …) kunnen we deze jongeren overtuigen om voor Defensie te kiezen. De verantwoordelijken bij Defensie hebben deze boodschap begrepen en zetten hier massaal op in, onder meer via sociale media. En het is nodig dat te doen, willen we niet alleen de pensioengolf opvangen maar ook, zoals de Regering besliste, het aantal personeelsleden optrekken naar 29.000 personen.

Ten tweede moet de reserve aantrekkelijker worden. Het bedrijfsleven en defensie moeten elkaar als partners zien. Nederland is hierbij een interessant voorbeeld. Voor reservisten die bij de overheid werken moet het makkelijker zijn om hun dagen te presteren. Financieel moet er iets beters tegenover staan. Na verschillende vragen van mij kondigde de Minister in haar beleidsnota aan hier werk van te gaan maken. Dit is voor later in 2022 een belangrijke werf.

Defensie moet prioritair inzetten op het aantrekken én houden van jonge en gekwalificeerde krachten. In een land waar ‘the war for talent’ quasi in alle provincies wordt gevoerd, is dit al een hele opdracht. Door een interessant takenpakket en een correcte verloning (ook daar deed de Regering al het nodige) kan Defensie zich als een goeie werkgever tonen. De Regering nam de correcte beslissing om na jaren afbouw nu weer een toename van het aantal militairen en burgers bij Defensie na te streven tegen het einde van dit decennium. Het is belangrijker hierop in te zetten dan om dromen uit het verleden na te streven. 


Deel dit artikel

19 augustus 2025
Tijdens een uitzonderlijke zitting van de Commissie Buitenlands Beleid in het Vlaams Parlement heeft Vlaams Parlementslid Jasper Pillen (Open Vld) zwaar uitgehaald naar de stilzwijgende houding van de regeringen in ons land ten aanzien van de humanitaire ramp in Gaza. Volgens Pillen is het onbegrijpelijk dat België op cruciale momenten geen standpunt inneemt, terwijl andere landen wel in actie schieten.  Pillen: “Vlaanderen moet nu zelf verantwoordelijkheid nemen en druk uitoefenen.”
6 augustus 2025
Het militaire oefencomplex in het Ryckeveldebos, waar het Damage Control Center (DCC) van Defensie is gevestigd, blijft van cruciaal belang voor de operationele paraatheid van Defensie en in het bijzonder van de Marine. Het centrum traint personeel op noodsituaties zoals brand, waterlekken en CBRN-dreigingen. Tegelijk roept de ligging middenin een waardevol groengebied toenemende vragen op over het toekomstig gebruik van de site. Buurtbewoners en bewoners klagen onder andere over de rookontwikkeling. Vlaams Parlementslid Jasper Pillen (Open VLD) vroeg cijfers op omtrent het gebruik van het DCC. Het oefencomplex werd in 2024 op 127 dagen gebruikt, waarvan 36 dagen met gasbranden en 73 dagen met branden op basis van vloeibare brandstof en hout. Dit type oefening benadert volgens Defensie het best de realiteit aan boord van marineschepen. Er wordt hierbij geen chemische toevoeging gedaan aan het bluswater. Op de andere dagen was er gebruik van het centrum zonder brand.
28 juli 2025
Langs spoorlijn 50A tussen Brugge en Oostende bevinden zich vandaag nog zes overwegen. Vlaams Parlementslid Jasper Pillen (Open VLD) vroeg bij de federale minister van Mobiliteit op hoe spoorbeheerder Infrabel de toekomst van deze lijn ziet. Infrabel streeft immers naar het maximaal afschaffen van deze overwegen, omwille van de veiligheidsrisico’s. De Minister antwoordde Pillen dat er samen met de lokale besturen wordt onderzocht hoe deze overwegen op termijn kunnen worden afgeschaft en vervangen door veilige alternatieven.
Meer artikels